Doorgaan naar inhoud

De zon schijnt achter de wolken

Wat is de hemel?

Wat is de hemel?

Het antwoord uit de Bijbel

 Het woord ‘hemel’ wordt in de Bijbel in drie betekenissen gebruikt: (1) de stoffelijke hemel, (2) de geestenwereld en (3) als symbool voor een hoge of verheven positie. Elke keer als het woord wordt gebruikt, helpt de context te bepalen wat er bedoeld wordt. a

  1.   De stoffelijke hemel. In deze betekenis duidt ‘de hemel’ op de atmosfeer van de aarde, waar de wind waait, de vogels vliegen, regen en sneeuw ontstaan en waar het bliksemt (Psalm 78:26; Spreuken 30:19; Jesaja 55:10; Lukas 17:24). Het kan ook op de ruimte slaan, waar ‘de zon en de maan en de sterren’ zijn (Deuteronomium 4:19; Genesis 1:1).

  2.   De geestenwereld. De term ‘hemel’ kan ook de geestelijke hemel, of geestenwereld, betekenen: een bestaan dat geen deel uitmaakt van en hoger is dan het stoffelijke universum (1 Koningen 8:27; Johannes 6:38). Deze geestelijke hemel wordt bewoond door Jehovah God, die ‘een Geest’ is, en door de geestelijke wezens die hij heeft geschapen (Johannes 4:24; Mattheüs 24:36). In andere Bijbelteksten slaan ‘de hemelen’ op de trouwe engelen, ‘de gemeente der heiligen’ (Psalm 89:5-7).

     De Bijbel gebruikt ‘hemel’ ook specifiek voor het deel van de geestenwereld waar Jehovah verblijft, zijn ‘vaste woonplaats’ (1 Koningen 8:43, 49; Hebreeën 9:24; Openbaring 13:6). De Bijbel heeft bijvoorbeeld voorspeld dat Satan en de demonen uit de hemel geworpen zouden worden: ze zouden niet langer bij Jehovah in de buurt mogen komen. Maar ze zouden nog wel in de geestenwereld zijn (Openbaring 12:7-9, 12).

  3.   Als symbool voor een hoge of verheven positie. De Bijbel gebruikt ‘hemel’ ook als afbeelding van een verheven positie, meestal in verband met regeringsmacht. Denk bijvoorbeeld aan:

Wat moeten we ons bij de hemel voorstellen?

 In de geestenwereld gonst het van activiteit. Er zijn miljoenen engelen die Jehovah’s woord uitvoeren (Psalm 103:20, 21; Daniël 7:10).

 De Bijbel beschrijft de hemel als helder verlicht (1 Timotheüs 6:15, 16). Toen de profeet Ezechiël een visioen over de hemel kreeg, zag hij een schitterend licht. Ook Daniël zag een visioen over de hemel, en hij had het over ‘een stroom van vuur’ (Daniël 7:9, 10; Ezechiël 1:26-28). De hemel is heilig, of rein, en ook heel mooi (Psalm 96:6; Jesaja 63:15; Openbaring 4:2, 3).

 Uit alles wat de Bijbel over de hemel zegt, blijkt dat het echt iets indrukwekkends moet zijn (Ezechiël 43:2, 3). Toch kunnen mensen niet alles van de hemel begrijpen; dat gaat ons verstand te boven.

a Het Hebreeuwse woord dat met ‘hemel’ is vertaald, komt kennelijk van een grondwoord dat ‘hoog’ of ‘verheven’ betekent (Spreuken 25:3). Zie The New Brown, Driver, and Briggs Hebrew and English Lexicon of the Old Testament, blz. 1029.

b In de encyclopedie van McClintock en Strong wordt gezegd dat de nieuwe hemelen uit Jesaja 65:17 op ‘een nieuwe regering, een nieuw koninkrijk’ duiden (Deel IV, blz. 122).