Op 14 januari 2024 is het tien jaar geleden dat Armenië een vervangende dienstplicht instelde. Door de regeling voor vervangende dienst kan een gewetensbezwaarde dienstweigeraar een bijdrage leveren aan de maatschappij via verschillende vormen van openbare dienstverlening in plaats van in het leger te dienen. Dat kan bijvoorbeeld werk in de bouw, hovenierswerk of maatschappelijk werk zijn. Sinds de regeling bestaat hebben meer dan 450 Getuigen van Jehovah, allemaal jonge mannen, de persoonlijke beslissing genomen om ervan gebruik te maken.

Broeder Samuel Petrosjan werkt momenteel als hovenier als onderdeel van zijn vervangende dienst. Hij zei: ‘Ik wil graag een goede reputatie ontwikkelen. Ik probeer bijvoorbeeld mijn werk goed te doen en altijd eerlijk te zijn. Daardoor hebben mijn opzichters me altijd goed en met respect behandeld.’

Broeder Artoer Martirosjan werkte tijdens zijn vervangende dienstplicht drie jaar in een ziekenhuis. Hij zei: ‘Ik vond het fijn mensen in nood te kunnen helpen. Het heeft me ook geholpen een evenwichtiger persoon te worden. Ik heb geleerd flexibeler te zijn, goed met stress om te gaan en beter te communiceren.’

Vóór 2014 hadden onze jonge broeders in Armenië te maken met lange gevangenisstraffen omdat hun geweten ze niet toeliet in het leger te dienen. Een hoge ambtenaar zei over het succes van het programma voor vervangende dienstplicht in Armenië: ‘In eerste instantie was ik tegen vervangende dienstplicht vanwege zorgen over de nationale veiligheid en mogelijk misbruik. (…) Maar ik heb inmiddels gezien dat ik fout zat. De afgelopen jaren hebben duidelijk aangetoond dat (…) Jehovah’s Getuigen geen gevaar vormen voor de nationale veiligheid bij het uitvoeren van vervangende dienst. We hebben dankzij de [regeling voor] vervangende dienst nu juist harde werkers in allerlei sectoren.’

Een lid van de Republikeinse Commissie voor vervangende dienstplicht zei ook: ‘De vervangende dienstplicht in Armenië bestaat nu tien jaar (…) We kunnen met trots zeggen dat het instellen van de vervangende dienstplicht een van de beste beslissingen van onze Staat was. Tijdens de geregelde inspecties bij instellingen waar vervangende dienst wordt uitgevoerd, zien we dat er hard wordt gewerkt met een positieve instelling en een oprechte glimlach. Elk jaar weer krijgen we talloze brieven waarin waardering wordt geuit voor de geweldige bijdrage die Jehovah’s Getuigen via hun vervangende dienst aan de maatschappij leveren. Leidinggevenden zeggen continu dat de Getuigen hun beste werknemers zijn.’

Jehovah’s Getuigen in Armenië zijn dankbaar voor de gelegenheid om via de vervangende dienstplicht een bijdrage te leveren aan de maatschappij en Jehovah door hun ‘goede daden’ te eren (1 Petrus 2:12).