Ik ben al vanaf mijn kindertijd gek op de natuur. Met ons gezin maakten we vaak uitstapjes naar fascinerende bossen en schitterende meren in de buurt van ons huis in Jyväskylä (Midden-Finland). Ik hou ook van dieren. Als kind wilde ik al elke kat en elke hond aaien die ik tegenkwam! Toen ik ouder werd, ging ik me zorgen maken over dierenmishandeling. Na een tijdje sloot ik me aan bij een dierenrechtenorganisatie, waar ik gelijkgezinde mensen trof.

We voerden actie voor de rechten van dieren. We verspreidden informatie en organiseerden protestmarsen en demonstraties tegen bontzaken en tegen laboratoria voor dierproeven. We richtten zelfs een nieuwe organisatie voor dierenbescherming op. Door onze radicale methoden kregen we vaak problemen met de autoriteiten. Ik ben meerdere keren gearresteerd en voor de rechter verschenen.

Dierenmishandeling was niet het enige probleem in de wereld waar ik me zorgen over maakte. Ik werd uiteindelijk actief voor meerdere organisaties, waaronder Amnesty International en Greenpeace. Ik stak al mijn energie in het ondersteunen van hun activiteiten. Ook kwam ik op voor mensen die leden door armoede, honger of andere omstandigheden.

Maar langzamerhand ging ik beseffen dat ik de wereld niet kon veranderen. Hoewel het die organisaties lukte een paar kleine problemen op te lossen, leken de grote problemen alleen maar erger te worden. Het leek alsof kwade krachten de hele wereld hadden overgenomen en niemand zich ergens iets van aantrok. Ik voelde me machteloos.

Omdat ik me hulpeloos en down voelde, begon ik over God en de Bijbel na te denken. Ik had al eens Bijbelles van Jehovah’s Getuigen  gehad. Hoewel ik het waardeerde dat de Getuigen vriendelijk waren en persoonlijke belangstelling voor me hadden, was ik er toen nog niet klaar voor om mijn manier van leven te veranderen. Maar deze keer lag dat anders.

Ik pakte mijn bijbel en ging erin lezen. Dat deed me echt goed. Ik kwam veel gedeelten tegen die ons leren om dieren goed te behandelen. In Spreuken 12:10 staat bijvoorbeeld dat een goed mens goed voor zijn dieren zorgt. Ook zag ik in dat God, Jehovah, niet de oorzaak is van de problemen in de wereld. Onze problemen zijn alleen toegenomen omdat de meeste mensen zijn leiding niet volgen. Ik raakte diep onder de indruk van Jehovah’s liefde en geduld (Psalm 103:8-14).

Rond die tijd kwam ik een bonnetje tegen waarmee je het boek Wat leert de bijbel echt? kon aanvragen, en ik stuurde het op. Al gauw kwamen er twee Getuigen bij me aan de deur. Ze boden me een Bijbelcursus aan, en ik ging op hun aanbod in. Ik begon ook naar de bijeenkomsten in de Koninkrijkszaal te gaan. Zo begon de waarheid uit de Bijbel wortel te schieten in mijn hart.

Dankzij de Bijbel kon ik veel veranderingen aanbrengen. Ik stopte met roken en zwaar drinken. Ik nam mijn uiterlijk onder handen en ging netter praten. En ik veranderde van houding tegenover de autoriteiten (Romeinen 13:1). Verder gaf ik mijn losbandige leefstijl op.

Ik vond het nog het moeilijkst om de juiste kijk te krijgen op het soort organisaties waarin ik actief was geweest. Dat ging niet van de ene op de andere dag. Eerst voelde het als een soort verraad als ik me zou terugtrekken. Maar ik ging inzien dat Gods Koninkrijk de enige hoop is voor onze wereld. Ik besloot al mijn energie te steken in het ondersteunen van dat Koninkrijk en anderen erover te gaan vertellen (Mattheüs 6:33).

Vroeger waren er voor mij maar twee mogelijkheden: iemand was óf goed óf slecht, en ik was bereid om op te treden tegen de mensen die ik als slecht bestempelde. Maar dankzij de Bijbel voel ik nu geen haat meer tegen mensen. Ik probeer christelijke liefde voor alle mensen te ontwikkelen (Mattheüs 5:44). Die liefde laat ik onder andere zien door het goede nieuws van het Koninkrijk bekend te maken. Het is mooi om te merken dat dit werk vrede en geluk bevordert en mensen een echte hoop geeft.

Ik heb nu innerlijke vrede gevonden doordat ik dingen in Jehovah’s handen laat. Ik ben ervan overtuigd dat hij als de Schepper niet zal toelaten dat mensen en dieren voor altijd slecht behandeld worden of dat onze prachtige aarde geruïneerd wordt. Hij zal er juist door zijn Koninkrijk voor zorgen dat alle schade ongedaan gemaakt zal worden (Jesaja 11:1-9). Het maakt me heel gelukkig dat ik dit allemaal weet en anderen kan helpen daar ook van overtuigd te raken. Ik heb niet meer het gevoel dat ik de wereld moet veranderen.