De heremietibis — Een trekvogel met huisarrest
De heremietibis — Een trekvogel met huisarrest
DE VIJF leden van het gezin staan op het punt een lange reis te maken en enkele vrienden zijn gekomen om afscheid te nemen. Het gezin kijkt nog één keer naar de plek waar ze zo lang hebben gewoond en vertrekt dan. De toeschouwers zien hoe de vijf in de verte achter de horizon verdwijnen.
We bevinden ons bij het fokcentrum voor de heremietibis in Birecik (Turkije), een plaats dicht bij de rivier de Eufraat. Het gezin dat zojuist is vertrokken, is een troep heremietibissen — een vogelsoort die met uitsterven wordt bedreigd. Elke vogel heeft een satellietzender aan zijn poot. Het personeel van het centrum en de bezoekers staan gespannen te kijken hoe de vogels wegvliegen met onbekende bestemming. Ze vragen zich bezorgd af of de vogels wel zullen terugkeren.
Wat is de heremietibis voor een vogel? Waar trekt hij naartoe? En waarom staat zijn trek zo in de belangstelling?
Een nadere kennismaking
Wanneer de heremietibis net uit het ei is gekropen, heeft hij veren op zijn kop. Maar naarmate hij ouder wordt, wordt zijn kop steeds kaler. Dat is trouwens de reden waarom hij ook wel kaalkopibis wordt genoemd. De rest van zijn lijf is bedekt met zwarte veren die in het zonlicht een bronsgroene en paarse gloed krijgen. Zijn huid is met uitzondering van zijn kruin rood. Verder heeft hij een rode snavel en lange zwarte nekveren.
Een heremietibis is na drie of vier jaar volwassen en wordt normaal gesproken tussen de 25 en 30 jaar oud. Hij eet insecten, hagedissen en zelfs kleine zoogdieren. Vrouwtjes kunnen per jaar één tot drie eieren leggen en broeden dan zo’n vier weken. Heremietibissen hebben een bijzonder kenmerk: ze blijven hun hele leven bij dezelfde partner. Als de ene vogel sterft, rouwt de andere om het verlies. Zo is het vaak voorgekomen dat de
overlevende vogel zich doodhongerde of zich zelfs van een hoge rotswand stortte en stierf.De plaatselijke bevolking van Birecik zal u vertellen dat er tot rond het begin van de twintigste eeuw feest werd gevierd wanneer de heremietibis van zijn trek terugkeerde. Dat werd bezien als een voorbode van de lente. Tijdens het feest, rond half februari, werden boten onder tromgeroffel en met allerlei feestelijkheden vanuit de rivier de Eufraat het land op gesleept.
In die tijd waren er zo veel zwermen ibissen dat ze een reusachtige zwarte wolk aan de hemel leken. De laatste honderd jaar, en de laatste vijftig jaar in het bijzonder, zijn hun aantallen drastisch teruggelopen. Ooit waren er in de broedkolonie in Birecik vijf- tot zeshonderd paren, maar na de introductie van landbouwgif in de jaren vijftig kreeg de populatie het zwaar te verduren. Tegenwoordig zijn er in de wereld nog maar heel weinig van deze vogels over.
Inspanningen tot behoud van de vogel
Het fokcentrum voor de heremietibis in Birecik werd in 1977 opgericht. De vogels konden elk jaar gewoon naar andere streken trekken, tenminste, tot 1990, toen er maar één ibis terugkeerde. Daarna werd voorkomen dat de vogels wegtrokken. In juli of augustus, de tijd dat ze gewoonlijk aan hun trek beginnen, werden ze door de verzorgers in vliegkooien gezet. De vogels werden dan in februari of maart van het jaar daarop weer vrijgelaten, de tijd wanneer ze normaal gesproken zouden terugkeren.
In 1997 werd besloten 25 vogels te laten trekken en te zien wat er zou gebeuren. Helaas keerde er van de vrijgelaten vogels niet één terug. Sinds 1998 worden alle vogels daarom weer in vliegkooien gezet. Op dit moment gaat het nog steeds goed met de kolonie. De populatie in Birecik bestaat uit bijna honderd vogels.
De vooruitzichten van de heremietibis
Van de vijf vogels die aan het begin van dit artikel werden genoemd, kwamen er helaas maar twee terug. In 2008 kreeg opnieuw een groep vogels de gelegenheid op trek te gaan. Tragisch genoeg is ook die groep niet teruggekeerd. De autoriteiten berichten dat de vogels tot aan Jordanië waren gekomen maar door vergiftiging zijn gestorven. Dat betekent dat de toekomst van de heremietibis, ondanks de groeiende populatie in het fokcentrum en alle inspanningen van wetenschappers en regeringsautoriteiten, nog altijd onzeker is.
De ibissen mogen dan wel voor hun eigen veiligheid huisarrest hebben, hun trekinstinct hebben ze niet verloren, zoals uit de recente pogingen blijkt. Daardoor wordt bevestigd wat in Jeremia 8:7 staat: „De ooievaar aan de hemel — die kent heel goed zijn bestemde tijden; en de tortelduif en de gierzwaluw en de zanglijster — die nemen heel goed de tijd van hun aankomst in acht.”
[Illustratieverantwoording op blz. 10]
Left: Richard Bartz; right: © PREAU Louis-Marie/age fotostock