Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is de raad in de Bijbel betrouwbaar?

Is de raad in de Bijbel betrouwbaar?

Is de raad in de Bijbel betrouwbaar?

Moet ik nu geloven wat hij zegt? Misschien vraagt u zich dat af als een autodealer u een tweedehands auto probeert te verkopen of als een politicus in een verkiezingscampagne bepaalde beloften doet. U wilt geen tijd of geld verspillen aan producten en informatie die weinig waarde hebben.

ZO KUNT u zich ook afvragen: Staat er in de Bijbel iets wat de moeite waard is om te weten? Kan ik erop vertrouwen dat de tijd en inspanning die het kost om dat boek te lezen en te bestuderen, iets op zullen leveren? Het antwoord op die vragen is te vinden in een vers in de Bijbel zelf: „Gods wijsheid zal blijken uit haar daden” (Mattheüs 11:19, Groot Nieuws Bijbel). Uit de resultaten van het toepassen van een bepaalde vorm van raad of „wijsheid” blijkt dus of die nuttig is. Hier volgen enkele persoonlijke ervaringen van mensen die de tijd namen om zich in de Bijbel te verdiepen. Hun opmerkingen zullen een hulp zijn om te beslissen of u dit unieke boek moet lezen en bestuderen.

Vragen over de dood en wat daarna gebeurt

Een tijdje geleden overleed de moeder van Karen, die in de Verenigde Staten woont. Van kinds af aan had Karen geloofd dat alle goede mensen bij hun dood naar de hemel gaan. Maar dat gaf haar niet veel troost. Ze vroeg zich af: Hoe ziet mijn moeder eruit nu ze in de hemel is? Hoe zal ik haar vinden als ik naar de hemel ga, als ik er al naartoe ga? Zou ik ergens anders terecht kunnen komen als ik doodga?

Karen begon een zorgvuldige studie van de Bijbel met Jehovah’s Getuigen. Ze leerde dat de doden niet in de hemel zijn maar zich in een toestand bevinden die te vergelijken is met een diepe slaap. „Zij zijn zich van helemaal niets bewust”, zegt Prediker 9:5. Maar zou ze haar moeder ooit nog terugzien?

De volgende duidelijke uitspraak in de Bijbel gaf haar troost en hoop: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn [Christus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Johannes 5:28, 29). Karen leerde dat de God van de Bijbel door bemiddeling van zijn Zoon de doden weer tot leven zal brengen hier op aarde. „De Bijbelse leringen over de dood en de opstanding zijn heel begrijpelijk en logisch”, zei ze.

Welke vorm van aanbidding is juist?

Toen Angela uit Roemenië veertien was, bad een voorganger van de pinkstergemeente of ze heilige geest mocht ontvangen, en ze begon in tongen te spreken. Maar haar ouders twijfelden eraan of de leringen van die kerk wel strookten met de Bijbel. Het gezin stopte ermee de diensten bij te wonen en begon de Bijbel te bestuderen met Jehovah’s Getuigen.

Hoewel Angela eerst wat teleurgesteld was, zag ze al snel verschillen tussen de gebruiken van haar vorige geloof en de leringen van de Bijbel. Ze las bijvoorbeeld in Johannes 17:3: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” Angela besefte dat iemand God eerst moet leren kennen om zijn goedkeuring te kunnen ontvangen. „Hoe kon ik Gods geest op zo’n bijzondere manier ontvangen terwijl ik bijna niets over hem wist?”, vroeg ze. Angela zegt: „Ik dank Jehovah dat hij me door middel van zijn geïnspireerde Woord geholpen heeft de ware aanbidding te vinden.”

Raad die levens verandert

„Ik had een heel opvliegend karakter”, zegt Gabriel, een Indiase man. „Ik begon om het minste of geringste te schreeuwen of met dingen te gooien. Ik kon fel uitvaren en ging zelfs mensen te lijf. Bijbelstudie heeft me geholpen mijn opvliegendheid onder controle te krijgen. Ik kan nu ook in gespannen situaties kalm blijven.”

Gabriel had teksten gelezen als Spreuken 16:32, waar staat: „Hij die langzaam tot toorn is, is beter dan een sterke man, en hij die zijn geest beheerst dan wie een stad inneemt.” Dhiraj, die eveneens een driftig karakter overwon, merkt op: „Diezelfde tekst heeft mij laten inzien dat het verliezen van mijn kalmte een teken van zwakte is, terwijl het bewaren ervan een bewijs van kracht is.”

Philip was een gangster in Zuid-Afrika. Vechtpartijen, diefstal en grove taal maakten deel uit van zijn leven. Hij moest voor zijn misdaden de gevangenis in. Maar ondanks zijn leefstijl verlangde Philip er intens naar God te leren kennen. Nadat hij een Bijbelstudie met Jehovah’s Getuigen was begonnen, ontwikkelde hij het verlangen God te dienen en besloot hij schoon schip te maken. Hij stopte met zijn slechte praktijken en verbrak het contact met zijn criminele maten. Welke Bijbelse waarheden motiveerden hem zulke veranderingen aan te brengen?

Jehovah’s Getuigen lieten hem Jezus’ woorden in Johannes 6:44 zien. Daar staat: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt.” Philip zegt: „Jehovah zag iets goeds in me en leidde me naar zijn volk, deze geweldige broederschap.” Philip dacht ook na over Bijbelse verslagen over Jehovah’s barmhartigheid tegenover berouwvolle kwaaddoeners. „Deze verslagen”, zo zegt Philip, „hielpen me in te zien dat Jehovah redelijk is tegenover onvolmaakte mensen die berouw hebben.” — 2 Samuël 12:1-14; Psalm 51.

Een jonge Australische man, Wade, was een zware drinker, gebruikte drugs, gokte en had de ene immorele verhouding na de andere. Maar hij was niet gelukkig. Op een dag sprak hij met Jehovah’s Getuigen en aanvaardde hij een Bijbelstudie. Wat leerde Wade?

„Ik was diep onder de indruk van de manier waarop Jezus met anderen omging”, zegt Wade. „Hij toonde vriendelijkheid, medegevoel en liefde voor iedereen, ook voor kinderen. Hoe meer ik leerde, hoe meer ik op hem wilde lijken. De Bijbel heeft me geleerd hoe ik een echte man kan zijn en hoe ik mijn persoonlijkheid kan verbeteren.” Maar hoe zat het dan met alle slechte dingen die hij had gedaan? Wade vervolgt: „Uit de Bijbel leerde ik dat God me zou vergeven als ik berouw had van mijn zonden en mijn gedrag veranderde. Ik zou zelfs voor eeuwig in een paradijs op aarde kunnen leven. Eindelijk had ik een toekomst!” (Mattheüs 5:5) Wade bracht zijn leven op orde en dient Jehovah nu met een zuiver geweten.

De ervaringen die u zojuist hebt gelezen komen van mensen die naar een beter leven verlangden. Ze onderzochten de Bijbel om te zien of die hen kon helpen met hun problemen en antwoord kon geven op hun vragen. De goede resultaten die ze hebben bereikt, hebben hen ervan overtuigd dat ze op de praktische leiding van de Bijbel kunnen vertrouwen. Ook u kunt dat.

Een geïnspireerde uitspraak van lang geleden luidt: „Gelukkig is de mens die wijsheid heeft gevonden, en de mens die onderscheidingsvermogen verkrijgt, want haar als gewin te hebben, is beter dan zilver als gewin te hebben, en haar als opbrengst te hebben, beter dan het goud zelf. Ze is kostbaarder dan koralen, en al uw andere verrukkingen kunnen haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand; in haar linkerhand zijn rijkdom en heerlijkheid. Haar wegen zijn aangename wegen, en al haar paden zijn vrede. Ze is een boom des levens voor wie haar aangrijpen, en zij die haar stevig vasthouden, zijn gelukkig te noemen.” — Spreuken 3:13-18.

[Kader/Illustratie op blz. 25]

HOE EEN GEVANGENE DOOR DE BIJBEL GEHOLPEN WERD

Bill had een gelukkig huwelijk. Maar nog voordat hij een jaar getrouwd was, moest hij de gevangenis in voor iets wat hij jaren daarvoor had gedaan.

Nadat Bill de schok te boven was gekomen dat hij zijn vrijheid kwijt was, besloot hij de lange dagen die hij voor de boeg had, nuttig te gebruiken. „Ik bleef op bed om de Bijbel te lezen en te bestuderen”, zegt hij. Ook paste hij toe wat hij leerde. „Ik was vriendelijk tegen mijn celgenoten, die zagen dat ik niet wilde meedoen met de slechte dingen die zij deden. Ze zeiden altijd: ’Bill wil zijn tijd op zijn manier uitzitten, namelijk door God en de Bijbel te leren kennen. Van hem zal niemand last hebben.’”

Bill vervolgt: „Wegens mijn reputatie hielden de andere gevangenen me buiten geschillen en andere vervelende situaties. De cipiers gingen inzien dat ik geen problemen zou veroorzaken. Ze bevalen me uiteindelijk aan voor taken waarbij ik het grootste deel van de dag niet met de andere gevangenen samen hoefde te werken. Het toepassen van de Bijbel in mijn leven was een grote bescherming.”

Bill bezocht vergaderingen van Jehovah’s Getuigen die in de gevangenis werden gehouden en sprak enthousiast met andere gevangenen over de dingen die hij leerde. Hij werd tijdens zijn gevangenisstraf als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt. Hij vertelt: „Ik had bijna vijftig jaar van mijn leven verspild, en ik wilde mijn leven beteren. Ik ben ervan overtuigd dat de enige manier waarop een gevangene dat kan doen, is door de leringen uit de Bijbel toe te passen. En dé manier om de Bijbel nauwkeurig te leren kennen, is door met Jehovah’s Getuigen te studeren. Hun religie is de enige die de waarheid uit de Bijbel leert. Zo simpel is het.”

Nu Bill weer vrij is, is hij actief in een gemeente van Jehovah’s Getuigen in de Verenigde Staten. Hij en zijn vrouw bestuderen nog steeds Gods Woord en leven in overeenstemming met Bijbelse leringen. Ze zijn het volledig eens met de gedachte in Jesaja 48:17, 18: „Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen. O indien gij slechts werkelijk aandacht aan mijn geboden zoudt schenken! Dan zou uw vrede worden net als een rivier, en uw rechtvaardigheid als de golven der zee.”

[Illustratie op blz. 23]

Karen (VS)

[Illustratie op blz. 23]

Angela (Roemenië)

[Illustratie op blz. 24]

Dhiraj (India)

[Illustratie op blz. 24]

Gabriel (India)

[Illustratie op blz. 24, 25]

Philip met vrouw en kinderen (Zuid-Afrika)

[Illustratie op blz. 24]

Wade (Australië)