Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gletsjers op de evenaar

Gletsjers op de evenaar

Gletsjers op de evenaar

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN KENIA

JOHANN LUDWIG KRAPF, een 39-jarige Duitse missionaris, beweerde dat hij op 3 december 1849 in equatoriaal Afrika een glimp had opgevangen van een berg met een witte top. Geografen in Europa dreven de spot met zijn verhaal. Ze zeiden dat het gewoon krijtrotsen waren die hij had gezien. Krapf, die zich op meer dan 140 kilometer van de berg bevond, gaf toe dat hij de top wegens de vele wolken slechts een paar minuten had gezien.

Krapf was niet verbaasd over de reactie van de Europese geografen. Een jaar daarvoor was er ook getwijfeld aan het bericht dat zo’n driehonderd kilometer zuidelijker de hoogste berg van Afrika was gezien. Maar al snel werd het bestaan van die berg, de 5895 meter hoge Kilimanjaro, bevestigd. Krapfs bewering daarentegen werd pas 34 jaar later, twee jaar na zijn dood, gestaafd.

In 1883 bevestigde de Schotse ontdekkingsreiziger Joseph Thomson het bestaan van de berg met gletsjers die Krapf had gezien — de 5199 meter hoge Mount Kenya — waarvan de toppen net onder de evenaar liggen. Het is de op één na hoogste berg in Afrika. Sommigen denken dat Mount Kenya, nu een uitgedoofde vulkaan, ooit meer dan 6000 meter hoog was. Er wordt aangenomen dat het stof en de as door jarenlange erosie verdwenen zijn, waardoor er twee puntige toppen van ruim 5100 meter en een derde top van 4985 meter te voorschijn kwamen.

Plaatselijk aanbeden

Lang voordat de Europeanen in Afrika aankwamen, werd Mount Kenya vereerd door mensen die op de lagere hellingen van de berg woonden. Sommigen geloofden dat de maker van het universum op de hoogste top woonde en dat hij daar de mens geschapen had. Men dacht ook dat deze schepper verantwoordelijk was voor de regens die de vruchtbare gronden beneden van water voorzagen. Om hem gunstig te stemmen werden er dieren geofferd, en dat wordt nog steeds gedaan door mensen die aan zulke overtuigingen vasthouden.

Wegens de sneeuw en het ijs dicht bij de donkere pieken werd Mount Kenya door vroege bewoners de gevlekte of witte berg genoemd. De drie hoogste toppen — Batian, Nelion en Lenana — zijn genoemd naar prominente voorouderlijke stamhoofden van een plaatselijke gemeenschap. De vele jadegroene bergmeren bij de rotsige pieken voegen een extra dimensie toe aan de schoonheid van het gebied.

Een rijke flora en fauna

De berg heeft natuurliefhebbers veel te bieden. De smeltende gletsjers hebben de lavawoestijn in de loop van de tijd veranderd in een enorm zaaibed voor een verscheidenheid aan plantengroei. De lagere hellingen zijn bedekt met dichte bossen. Daar groeit onder andere de ceder, de Podocarpus en de Ocotea usambarensis, waarvan het hout gewild is bij meubelmakers. Ook groeit er een grote bamboesoort, die ’bossen’ van gras vormt die ruim zes meter hoog kunnen worden en de ondergroei verstikken.

In deze streek komen veel dieren voor. Van de grotere zoogdieren vind je er leeuwen, luipaarden, steppezebra’s, kafferbuffels, bosbokantilopen en waterbokken. Ook olifanten en zwarte neushoorns voelen zich thuis op deze berg. Tot de kleinere dieren behoren diadeemmeerkatten, zwartwitte franjeapen, savanneklipdassen en verschillende soorten knaagdieren.

Er zijn enorme aantallen vogels van allerlei soorten. Tot de vogels die op knaagdieren en slangen azen, behoren witruggieren, zwarte wouwen, kroonarenden, Afrikaanse zwarte kuifarenden, bergbuizerds en augurbuizerds. Een prachtig contrast met de weelderige groene bossen vormen de karmozijnkleurige Hartlaubs toerako’s, de violetkleurige amethistspreeuwen, de zilveroorneushoornvogels en de maskerwielewalen. Ook zie je overal in het bergwoud verschillende soorten honingvogels met hun opvallende verenkleed.

Boven de drieduizend meter maakt het woud plaats voor een open veengebied dat zich bergopwaarts uitstrekt zover het oog reikt. Beemdgras bedekt de grond als een tapijt. Een andere plant met interessante eigenschappen is het boomvormige kruiskruid Senecio brassica, dat eens in de twintig jaar bloeit. Je vindt er ook het reuzenkruiskruid Senecio keniodendron, met grote, brede bladeren boven aan de stam, en lobelia’s die meer dan zes meter hoog worden. Samen met de gigantische boomheide geven al deze planten dit uitgestrekte gebied een alpien karakter.

Er leven maar weinig dieren in dit ruige, hooggelegen gebied, en de meeste daarvan maar voor een gedeelte van het jaar. De enige vaste bewoners zijn Johnston-klipdassen. Ze leven op grotere hoogte dan alle andere dieren op de berg, namelijk op bijna 4300 meter. Hun lichaam is erop gebouwd om op zulke hoogten te leven. Hun voedsel bestaat voornamelijk uit planten. Deze vriendelijke en allesbehalve schuchtere zoogdieren ter grootte van een konijn staan erom bekend dat ze voedsel van vermoeide en nietsvermoedende wandelaars stelen!

De prachtige toppen

De schilderachtige, puntige pieken vormen een scherp contrast met de lagere gedeelten van de berg. De hoogste punten, Batian (5199 meter) en Nelion (11 meter lager), lijken op twee grote hoorns. Deze toppen bestaan uit enorme, zwarte vulkanische rotsblokken en lijken hoog boven de wolken te zweven. Iets lager trotseren elf gletsjers de hete equatoriale zon, die er ongetwijfeld voor heeft gezorgd dat ten minste zeven van zulke gletsjers in de loop van de tijd zijn verdwenen. De grootste gletsjer is nu nog maar half zo groot als honderd jaar geleden. Sommige van die gletsjers zijn te zien vanuit Nairobi, de hoofdstad van Kenia, zo’n 130 kilometer daarvandaan.

Deze opvallende, hoge berg heeft van over de hele wereld klimfanaten aangetrokken. Halford Mackinder was naar verluidt de eerste Europeaan die de top van de Batian heeft bereikt, en wel op 13 september 1899. Het zou nog dertig jaar duren voordat iemand anders berichtte daarin te zijn geslaagd. De berg heeft sommigen die een poging durfden te wagen om de top te bereiken, zwaar laten boeten. Tegen 1987 hadden meer dan zestig personen het met de dood moeten bekopen.

Verschillende soorten hoogteziekte eisen hun tol van de klimmers. Naar verluidt komt zelfs de helft van alle gevallen van longoedeem op grote hoogte voor rekening van deze berg. Het boek On God’s Mountain — The Story of Mount Kenya merkt op: „Voor degenen die deze ziekte [hoogteziekte] niet krijgen, kan het wandelen en klimmen nog altijd uitzonderlijk zwaar zijn en moet je je bij elke stap voortslepen. Naast je bevindt zich een meer dan honderd meter diepe afgrond. Je hoofd lijkt uit elkaar te barsten. Je maag keert zich bijna om. Je voeten zitten onder de blaren en je ogen vol vocht.”

Hoewel de toppen van Mount Kenya geërodeerd zijn en de gletsjers zich terugtrekken, blijft de pracht en grootsheid van deze vesting in de lucht onaangetast. De schoonheid ervan, al is die ruig, blijft stilzwijgend lof brengen aan de Schepper, Jehovah God. — Psalm 148:9, 13.

[Kaart op blz. 16]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Evenaar

Mount Kenya

[Illustratie op blz. 16]

Een van de vele bergmeren

[Illustratie op blz. 17]

De drie hoogste toppen van Mount Kenya

[Illustratie op blz. 18]

De hogere toppen trekken klimmers van over de hele wereld aan

[Illustratie op blz. 18]

Hier komen veel vogels voor, zoals deze sierhoningzuiger

[Illustratie op blz. 18]

Johnston-klipdassen leven op een hoogte van bijna 4300 meter

[Illustratie op blz. 18]

De lagere hellingen zijn bedekt met bomen, zoals deze Podocarpus

[Illustratieverantwoording op blz. 16]

Page 16: Pictures Courtesy of Camerapix Ltd.

[Illustratieverantwoording op blz. 17]

Picture Courtesy of Camerapix Ltd.

[Illustratieverantwoording op blz. 18]

All inset photos except climber: Pictures Courtesy of Camerapix Ltd.; background: Duncan Willetts, Camerapix