Een tiener die trots is op zijn religie
Een tiener die trots is op zijn religie
TOEN Andrew dertien jaar was, kreeg hij op school een opdracht voor een project over het onderwerp cultureel erfgoed. Hij zegt: „Eerst was ik van plan over mijn grootvader te schrijven, maar toen dacht ik: ’Wacht eens even! Ik ben een van Jehovah’s Getuigen. Dit is een mooie gelegenheid om mijn geloof uit de doeken te doen!
Ik gaf mijn project het thema ’Sta pal’ en maakte een grote poster met een afbeelding van de wrede vervolging waarmee Jehovah’s Getuigen in nazi-Duitsland werden geconfronteerd. Als visuele hulpmiddelen had ik een replica van een uniform met een paarse driehoek en diverse foto’s en brieven van de familie Kusserow. * Om uit te delen had ik kopieën van de brief van Jehovah’s Getuigen aan de Duitse regering, waarin op een politiek neutrale, maar vastberaden manier de onrechtvaardige daden werden afgekeurd die jegens Jehovah’s Getuigen werden begaan. Naast het project werd continu de video Jehovah’s Getuigen — Standvastig onder nazi-terreur vertoond. Ik had ook een uitstalling van bijbels, brochures en traktaten.
Eerst werden onze projecten in de gymzaal aan alle leerlingen en leerkrachten getoond. De avond daarna waren familieleden en vrienden uitgenodigd. Veel mensen stelden me vragen, omdat ze helemaal niet wisten dat Jehovah’s Getuigen door de nazi’s werden vervolgd.”
Andrew geeft toe dat er moed nodig was om ronduit over zijn geloof te spreken. „Ik wist dat enkelen me belachelijk zouden maken,” zegt hij, „maar ik had me verschrikkelijk gevoeld als ik het niet had gedaan. Deze mensen hebben hun leven gegeven ter verdediging van hun geloof in Jehovah, dus vond ik dat het minste wat ik kon doen, het verdragen van een beetje kritiek was.”
Uiteindelijk was Andrew blij dat hij de kans had aangegrepen om getuigenis te geven. Hij vertelt: „Ik kreeg veel gesprekken over waarom we niet in de oorlog gaan en ik verspreidde bijbels, boeken en traktaten aan geïnteresseerde mensen.” Hij voegt eraan toe: „Ik kan me niet herinneren ooit trotser te zijn geweest een van Jehovah’s Getuigen te zijn.”
[Voetnoot]
^ ¶3 In de kampen waren Jehovah’s Getuigen te herkennen aan een paarse driehoek. De familie Kusserow hield tijdens het naziregime vast aan hun geloof als Jehovah’s Getuigen. Zie De Wachttoren van 1 september 1985, blz. 10-15.