Leif Ericsson — Ontdekker van Amerika?
Leif Ericsson — Ontdekker van Amerika?
DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN DENEMARKEN
WIE heeft Amerika ontdekt? Niemand weet het echt zeker. Het antwoord hangt grotendeels af van uw definitie van ’ontdekken’ en ’Amerika’. Dit grote land was immers al eeuwenlang bewoond voordat Europeanen zelfs maar wisten dat het bestond. Begin 1493 keerde Christophorus Columbus naar Europa terug met ooggetuigenverslagen van zijn eerste reis naar Amerika. Hij was eigenlijk op de West-Indische eilanden aangeland. Maar hij was niet de eerste Europeaan die in deze verbazingwekkende nieuwe wereld aankwam. Een groep blonde Scandinaviërs had kennelijk al 500 jaar eerder het vasteland van Noord-Amerika bereikt.
Duizend jaar geleden was het noorden van de Atlantische Oceaan waarschijnlijk net zo koud en onberekenbaar als nu. Een zeeman denkt misschien de veranderlijke winden en stromingen van de oceaan te kennen, maar mist en storm kunnen het hem wekenlang onmogelijk maken zijn positie te bepalen. Volgens een oude Scandinavische saga is dat precies wat de jonge Bjarni Herjolfsson, een ervaren zeeman en avonturier, tijdens een zomer overkwam. Hij was de koers kwijt maar heeft misschien wel een continent gevonden!
Het was de tijd van de vikingen, de Scandinaviërs die hun rijk over de zeeën en in Europa uitbreidden. Hun ranke, zeewaardige schepen werden overal gesignaleerd, van de kust van Noorwegen tot de kusten van Noord-Afrika en de rivieren van Europa.
Volgens de Groenlendinga saga ondernam Bjarni een langdurige expeditie naar Noorwegen. Toen de winter van 986 naderde, ging hij met een vol geladen schip terug naar IJsland. Maar tot zijn verrassing ontdekte hij dat zijn vader IJsland had verlaten met een vloot schepen onder leiding van Eric de Rode. Ze waren vertrokken om zich te vestigen in een groot land dat Eric ten westen van IJsland had ontdekt en, om het aantrekkelijker te maken, Groenland had genoemd. Resoluut zette de jonge Bjarni koers naar Groenland. Maar toen draaide de wind. Er daalde mist neer op de zeelui. „Dagenlang wisten ze niet waar ze heen voeren”, zegt de bovengenoemde saga.
Toen de zeelui eindelijk land in zicht kregen, beantwoordde dat niet aan de beschrijving van Groenland. De kust bleek rijkelijk begroeid, heuvelachtig en bebost te zijn. Ze voeren naar het noorden met de kust aan hun linkerhand. Toen ze voor de tweede keer land zagen, leek ook dat niet op Groenland. Maar enkele dagen later was het land anders — meer bergen en ijs. Toen zetten Bjarni en zijn bemanning koers naar het oosten richting volle zee en vonden uiteindelijk Groenland en de Noorse kolonie van Eric de Rode.
Leif Ericsson gaat op weg
Hoewel ze niet aan land gingen, was dat wellicht de eerste keer dat Europeanen het vasteland zagen van het continent dat later Noord-Amerika ging heten. Het verslag van wat Bjarni had gezien, wekte veel belangstelling bij de andere vikingen in Groenland. Hun koude land had weinig bomen; voor het bouwen en repareren van hun boten en huizen waren ze aangewezen op drijfhout of op dure houttransporten over zee. Maar schijnbaar pal aan de overkant van de westelijke wateren was een land met bossen vol bomen!
De jonge Leif Ericsson, een zoon van Eric de Rode, voelde zich bijzonder aangetrokken door dit nieuwe land. Leif werd omschreven als „een grote, sterke man, een heel opvallende verschijning, en wijs”. Rond het jaar 1000 kocht Leif Ericsson het schip van Bjarni, en met een 35-koppige bemanning ging hij op zoek naar de kusten die Bjarni had gezien.
Drie nieuwe landen
Als de saga’s nauwkeurig zijn, trof Leif eerst een grasloos land aan met grote gletsjers die de hooglanden bedekten. Omdat dat land op een platte steen leek, noemde Leif het Helluland — „platte-steenland”. Dit is mogelijk het moment waarop Europeanen voor het eerst Noord-Amerika betraden. Tegenwoordig zijn historici van mening dat Helluland Baffineiland was, in Noordoost-Canada.
De Scandinavische ontdekkingsreizigers zetten hun tocht voort naar het zuiden. Ze stuitten op een tweede land, dat plat en bebost was, met witte zandstranden. Leif noemde het Markland („Bosland”), nu door de meesten geïdentificeerd als Labrador. Niet lang daarna ontdekten ze een derde, nog veelbelovender land.
De saga vervolgt: „Ze voeren uit en brachten twee dagen op zee door met een noordoostelijke wind voordat ze land zagen.” Ze vonden dit nieuwe land zo aangenaam dat ze besloten huizen te bouwen en er de winter door te brengen. ’s Winters ’daalde de temperatuur nooit beneden het vriespunt en het gras verdorde slechts een klein beetje’. Later vond een van de mannen zelfs druiven en wijnstokken; Leif Ericsson noemde het dan ook Vinland, wat mogelijk „Wijnland” betekent. Het volgende voorjaar voeren de mannen terug naar Groenland, hun
schepen afgeladen met al het goede van Vinland.Hedendaagse geleerden zouden graag weten waar dit Vinland met zijn groene weiden en druiven was, maar de precieze lokatie blijft moeilijk te achterhalen. Sommige onderzoekers zijn van mening dat topografische kenmerken in Newfoundland overeenstemmen met de beschrijvingen in de oude saga’s. Opgravingen van een nederzetting in Newfoundland tonen aan dat het eiland inderdaad door vikingen is bezocht. Maar andere wetenschappers menen dat Vinland verder naar het zuiden moet hebben gelegen en dat de nederzetting in Newfoundland een basiskamp voor de vikingen was, een doorgangskamp naar een zuidelijker gelegen Vinland. *
Welke bewijzen zijn er?
Niemand weet precies hoe de details van deze Scandinavische saga met de huidige geografie te rijmen vallen. Historici worden al lang geïntrigeerd door de summiere en cryptische details van de saga’s. Maar het sterkste bewijs dat de Scandinaviërs al voor Columbus in Amerika waren, is de nederzetting die in de jaren ’60 en ’70 in Newfoundland, in de buurt van het dorp L’Anse aux Meadows, is blootgelegd. Daar bevinden zich overblijfselen van huizen die onmiskenbaar
Scandinavisch zijn, een ijzeren oven en andere voorwerpen die aan de tijd van Leif Ericsson zijn toegeschreven. Ook heeft een Deense onderzoeker die in het zuiden van Newfoundland werkzaam is onlangs een zorgvuldig vervaardigde ballaststeen gevonden die vermoedelijk op een vikingschip is gebruikt.De tochten van de Scandinaviërs naar nieuwe landen in het verre westen werden niet geheimgehouden. Leif Ericsson reisde naar Noorwegen om de Noorse koning te berichten wat hij gezien had. Toen Adam van Bremen, een Duitse geschiedschrijver en hoofd van een kathedraalschool, rond 1070 naar Denemarken reisde om meer over de landen in het noorden aan de weet te komen, vertelde de Deense koning Sven hem over Vinland en de voortreffelijke wijn. Dit stukje overlevering werd in de kroniek van Adam van Bremen opgenomen. Zo raakten veel ontwikkelde mensen in Europa op de hoogte van de westelijke landen die de vikingen hadden bezocht. Bovendien wordt in oude IJslandse annalen uit de twaalfde en veertiende eeuw melding gemaakt van latere vikingtochten naar Markland en Vinland, ten westen van Groenland.
Misschien wist ook Christophorus Columbus wel van de reizen naar Vinland die zo’n 500 jaar voor zijn tijd hadden plaatsgehad. Volgens een boek over Vinland zijn er aanwijzingen dat Columbus voor zijn beroemde reis in 1492/1493 zelfs naar IJsland is gereisd om de daar aanwezige verslagen te bestuderen.
Wat is er met de vikingen gebeurd?
Nergens wordt melding gemaakt van een permanente nederzetting van Scandinaviërs in Amerika. Misschien zijn er kortstondige, vruchteloze pogingen tot kolonisatie gedaan; maar de omstandigheden waren ongunstig, en de indianen — door de vikingen Skraelings genoemd — bleken de indringers de baas te zijn. In Groenland hadden de afstammelingen van Eric de Rode en zijn zoon Leif Ericsson het moeilijk. Het klimaat werd guurder en er ontstond gebrek aan voedsel. Na vier of vijf eeuwen schijnen de Scandinaviërs volledig verdwenen te zijn uit Groenland. De laatste schriftelijke vermelding van vikingen in Groenland betreft een huwelijksplechtigheid in een Groenlandse kerk in 1408. Ruim een eeuw later trof een Duits koopvaardijschip de Groenlandse kolonie volledig verlaten aan op één onbegraven lichaam na — dat van een man, met zijn mes nog naast zich. Daarna wordt er over de vikingen in Groenland gezwegen. Pas in de achttiende eeuw kwamen er Noren en Denen om een permanente kolonie te stichten.
Toch was het vanuit Groenland dat onverschrokken Scandinavische zeevaarders koers zetten naar een nieuwe wereld. Men kan zich nog steeds voorstellen hoe deze kloeke zeelui hun schepen met vierkante zeilen over onbekende wateren stuurden totdat ze vol verbazing naar een onbekende kust aan de horizon staarden — nooit vermoedend dat Christophorus Columbus vijf eeuwen later zou worden ingehaald als de ontdekker van deze Nieuwe Wereld.
[Voetnoot]
^ ¶15 Zie het artikel „Waar ligt het legendarische Vinland?” in de Ontwaakt! van 8 juli 1999.
[Kader/Illustratie op blz. 20]
HOE NAVIGEERDEN DE VIKINGEN?
De vikingen hadden geen kompassen. Hoe werden ze dan zulke uitmuntende zeevaarders? Wanneer ze niet op open zee voeren, hielden ze de kust in zicht. Indien mogelijk staken ze een zeestraat over op een punt waar aan beide kanten land zichtbaar was. Bovendien lieten ze zich leiden door de zon en de sterren. Zo hadden ze bijvoorbeeld een eenvoudig systeem om de geografische breedte vast te stellen: ze gebruikten een tabel met waarden voor elke week van het jaar en een stok om te meten hoe hoog de zon ’s middags boven de horizon stond. Omdat ze geen systeem hadden om de geografische lengte vast te stellen, voeren ze op open zee bij voorkeur langs een gekozen breedtegraad pal naar het oosten of het westen.
Als ze bijvoorbeeld van Groenland naar een plaats aan de kust van Vinland wilden, voeren ze vanaf Groenland zuidwaarts totdat ze op de juiste breedtegraad aankwamen; vervolgens koersten ze dan pal naar het westen om de gewenste haven te vinden. Voor een vikingbemanning op open zee was het ook nuttig de vogels te observeren. Door de vlucht van vogels waar te nemen konden ze heel goed afleiden waar er land was — en wat voor land het was. Ze namen soms raven mee; wanneer die werden losgelaten, vlogen de vogels eerst hoog de lucht in en dan naar de dichtstbijzijnde kust. De vikingbemanning wist dan waar ze het dichtstbijzijnde land konden vinden.
Een ander navigatiemiddel was dieptemeting. Een vikingzeevaarder liet een lijn met een loden gewicht zakken. Dit diende een tweeledig doel. Ten eerste kon hij vaststellen hoe diep het water was. Als het gewicht de bodem raakte, haalde de zeeman de lijn naar binnen en mat de lengte op met de spanwijdte van zijn armen. Tot op de dag van vandaag meten zeelui de diepte in „vadems”, afgeleid van een woord dat „uitgestrekte armen” betekent. Maar het loden gewicht had nog een functie. Het had vaak een holle bodem die met talk gevuld was. Het gewicht haalde zo een monster van de zeebodem omhoog. De zeeman onderzocht dan het monster en raadpleegde zijn zeekaarten, waarop beschreven stond wat de samenstelling van de zeebedding op verschillende plaatsen was. Ondanks hun beperkte middelen werden de vikingen uitmuntende zeevaarders.
[Verantwoording]
Photo: Stofnun Arna Magnússonar, Iceland
[Kaart op blz. 18]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
NOVA SCOTIA
Bjarni Herjolfssons reis vanuit IJsland rond 986
NEWFOUNDLAND
LABRADOR
BAFFINEILAND
GROENLAND
Leif Ericssons reis vanuit Groenland rond 1000
GROENLAND
BAFFINEILAND
LABRADOR
NEWFOUNDLAND
[Verantwoording]
Mountain High Maps ® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.
[Illustratie op blz. 18]
Links: reconstructie van het huis van Eric de Rode (Groenland)
[Illustratie op blz. 18]
Replica van een vikingschip dat de reis van Leif Ericsson herhaalt
[Verantwoording]
Viking ships on pages 2 and 18: Photos: Narsaq Foto, Greenland
[Illustratie op blz. 21]
Standbeeld van Leif Ericsson (IJsland)
[Illustratie op blz. 21]
L’Anse aux Meadows (Newfoundland)
[Verantwoording]
Parks Canada
[Illustratieverantwoording op blz. 20]
Artifacts on display at the Museum of National Antiquities, Stockholm, Sweden