DOMINICAANSE REPUBLIEK
Hoe het begon
Hoe het begon
Op zondag 1 april 1945 kwamen de Gileadieten Lennart en Virginia Johnson aan in Ciudad Trujillo (nu Santo Domingo), de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek. Ze waren de eerste Getuigen in dit land — een land waarvan de geschiedenis gekenmerkt werd door conflict en strijd. * Het Engelse Jaarboek van 1946 zegt: ‘Dit is echt pioniersgebied en deze Gileadieten moesten alles van de grond af opbouwen.’ Stel je voor: er was geen bijkantoor, er waren geen Koninkrijkszalen en er waren geen gemeenten. De zendelingen kenden niemand in het land, ze spraken amper Spaans en ze hadden geen huis en geen meubels. Wat zouden ze nu gaan doen?
‘We gingen naar het Victoriahotel en boekten daar een tweepersoonskamer voor vijf dollar per nacht, inclusief maaltijden’, vertelde Lennart. ‘Die middag begonnen we al onze eerste Bijbelstudie. Dat ging als volgt: Twee vrouwen uit de Dominicaanse Republiek met wie we in Brooklyn de Bijbel hadden bestudeerd, hadden ons de namen gegeven van familieleden en kennissen. Een van hen was een zekere dr. Green. Toen we hem een bezoekje brachten, ontmoetten we ook zijn buurman, Moses Rollins. Nadat ze gehoord hadden hoe we aan hun naam en adres gekomen waren, luisterden ze aandachtig naar de Koninkrijksboodschap en stemden in met een Bijbelstudie. Moses werd al gauw de eerste plaatselijke verkondiger.’
Begin juni 1945 kwamen er nog vier zendelingen bij. Ze hadden in korte tijd heel wat lectuur verspreid en veel
Bijbelstudies opgericht. Tegen oktober werd duidelijk dat er een vergaderplaats nodig was. De zendelingen bouwden dus de woon- en eetkamer van hun zendelingenhuis om tot een geïmproviseerde Koninkrijkszaal. Er waren wel veertig personen die de vergaderingen bezochten.Een van de eersten die gunstig op de waarheid reageerden, was Pablo Bruzaud, beter bekend als Palé. Hij beheerde een busverbinding tussen Santiago en Ciudad Trujillo en ging dus vaak naar de hoofdstad. Toen hij op een dag in Ciudad Trujillo was, sprak Palé met enkele Getuigen van wie hij het boek ‘De Waarheid Zal U Vrijmaken’ aannam. Hij begon dagelijks met hen de Bijbel te bestuderen. Al snel predikte hij samen met de zendelingen en voorzag hij hen van vervoer. Later ontmoette hij Lennart Johnson en reisde samen met hem van Ciudad Trujillo naar Santiago en vervolgens door de bergen richting Puerto Plata, een plaats aan de kust. Ze bezochten hier een groep geïnteresseerden die voor meer informatie naar het internationale hoofdkantoor in Brooklyn had geschreven.
Een bezoek van broeder Knorr en broeder Franz
In maart 1946 bezochten Nathan Knorr en Frederick Franz van het internationale hoofdkantoor de Dominicaanse Republiek. De verwachtingen waren hooggespannen; niet alleen de broeders en zusters maar ook 75 geïnteresseerden woonden de lezing van broeder Knorr bij. Tijdens het bezoek trof broeder Knorr regelingen voor de oprichting van een bijkantoor in de Dominicaanse Republiek.
Er kwamen meer zendelingen bij en tegen het einde van het dienstjaar 1946 telde het land 28 verkondigers. Men was nog maar net begonnen met de prediking van het goede nieuws. Om het werk dus op een ordelijke en
grondige manier te laten verlopen, besteedden de zendelingen vele avonden aan het nauwkeurig in kaart brengen van het gebied.Het werk groeit
In 1947 namen meer dan 59 verkondigers deel aan de prediking. In datzelfde jaar kregen zendelingen die gediend hadden in Cuba, een nieuwe toewijzing in de Dominicaanse Republiek. Onder hen bevonden zich Roy en Juanita Brandt. Broeder Brandt werd aangesteld als bijkantoordienaar en dat bleef hij nog tien jaar.
Tegen het einde van het dienstjaar 1948 waren er zo’n 110 verkondigers, die samen met de hardwerkende zendelingen het goede nieuws predikten. Ze hadden toen nog geen idee wat een extreem moeilijke tijd hun te wachten stond.
^ ¶1 Onze lectuur werd in de Dominicaanse Republiek al verspreid vanaf 1932, maar geïnteresseerden werden pas vanaf 1945 op persoonlijke basis onderwezen, met de komst van de familie Johnson.