Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Hier ben ik! Zend mij”

„Hier ben ik! Zend mij”

Lied 204

„Hier ben ik! Zend mij”

(Jesaja 6:8)

1. In deze tijd wordt grof gespot,

Belastert men de naam van God.

Men beeldt hem af als zwak of wreed.

„Er is geen God!”, klinkt dwaas de kreet.

Wie zuivert nu Gods grote naam?

Wie zingt zijn lof, wist uit de blaam?

„Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij.

Ik zing uw lof, sta aan uw zij;

(Refrein)

2. Men schimpt op God en vindt hem traag;

Er is geen vrees voor God, vandaag.

Men bidt vaak tot een stenen beeld;

Gods troon wordt „caesar” toebedeeld.

Wie zegt hun wat de wereld wacht?

Vertelt van Armageddons nacht?

„Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij.

Ik waarschuw onbevreesd en vrij;

(Refrein)

3. Al wie zachtmoedig is en treurt,

Omdat er steeds meer kwaad gebeurt,

Zoekt door tot hij de waarheid heeft,

Daar die zijn geest pas vrede geeft.

Wie troost al wie thans zucht en lijdt?

Wie leert hun Gods rechtvaardigheid?

„Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij.

Ik breng uw ’schapen’ waarheid bij;

(REFREIN)

Dit grootse voorrecht maakt mij blij.

Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij.”