Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jochebed

Jochebed

(Joche̱bed) [misschien: Jehovah is heerlijkheid].

Een dochter van Levi die trouwde met Amram, van dezelfde stam, en die de moeder werd van Mirjam, Aäron en Mozes (Ex 6:20; Nu 26:59). Jochebed had een groot geloof en stelde volledig vertrouwen in haar God Jehovah. In weerwil van Farao’s verordening weigerde zij haar baby, die later Mozes werd genoemd, te doden, en toen hij na drie maanden niet langer in huis verborgen gehouden kon worden, legde zij hem in een arkje van papyrus en zette dit tussen het riet aan de oever van de Nijl. Farao’s dochter vond de baby en wilde hem zelf houden, maar ten slotte liep het erop uit dat aan Mozes’ eigen moeder werd gevraagd hem te zogen. Terwijl het kind opgroeide, brachten Jochebed en haar man hun kinderen ijverig de beginselen van de zuivere aanbidding bij, iets wat zich in hun latere leven weerspiegelde. — Ex 2:1-10.

Volgens de masoretische tekst was Jochebed de zuster van Amrams vader Kehath; dit betekent dat Amram met zijn tante trouwde, wat in die tijd niet onwettig was (Ex 6:18, 20). Sommige geleerden zijn echter van mening dat Jochebed niet Amrams tante, maar zijn nicht was, want dat is de lezing van de Griekse Septuaginta, die daarmee dezelfde gedachte weergeeft als de Syrische Pesjitta en joodse overleveringen. Zo luidt een deel van Exodus 6:20 als volgt: „Jochabed, de dochter van de broer van zijn vader” (LXX, Bagster). „Amram nam tot eene huysvrouw Jochabed zyns ooms dochter” (Leuvense bijbel, door Nicolaas van Winghe). „Amram nu nam tot vrouw Jochabed, eene dochter van zijns vaders broeder” (Nederlandse PB). „Amram trouwde met een bloedverwante van hem die Jochabed heette” (Kx). In de bijbelvertaling van Rotherham staat in een voetnoot bij de uitdrukking „de zuster van zijn vader”: „Waarsch[ijnlijk] louter een vrouwelijk familielid van zijn vader.” Thomas Scott zegt in zijn Explanatory Notes (1832): „Volgens de Septuaginta en de joodse overleveringen was Jochebed een nicht, niet een tante van Amram.” „De beste critici veronderstellen dat Jochebed een volle nicht van Amram was en niet zijn tante” (Clarkes Commentary). Wanneer in Numeri 26:59 wordt gezegd dat Jochebed „Levi’s dochter” was, zou daarmee „kleindochter” bedoeld kunnen zijn, zoals op zo veel andere plaatsen in de Schrift „zoon” wordt gebruikt om een „kleinzoon” aan te duiden. F. Fenton merkt in zijn vertaling op dat de in ditzelfde vers voorkomende uitdrukking „aan Levi baarde”, „in het Hebreeuwse taaleigen niet betekent aan Levi persoonlijk, maar eenvoudig aan een nakomeling in de Stam. De tussenliggende tijdsduur maakt het onmogelijk dat zij de rechtstreekse dochter van Levi is geweest.”

Biedt daarentegen de masoretische tekst van Exodus 6:20 de correcte weergave, dan was Jochebed Amrams tante en niet zijn nicht. Gaan wij uit van de mogelijkheid dat Levi de vader van Jochebed was, dan moet haar moeder jonger zijn geweest dan Kehaths moeder. In dit geval zou Jochebed, ofschoon slechts een halfzuster van Kehath, Amrams tante zijn geweest.