Psalmen 95:1-11
95 Kom, laten we juichen voor Jehovah!
Laten we in triomf onze Rots van redding toejuichen.+
2 Laten we in zijn aanwezigheid* verschijnen om hem te danken.+
Laten we voor hem zingen en hem in triomf toejuichen.
3 Want Jehovah is een groot God,een groot Koning, verheven boven alle andere goden.+
4 In zijn hand zijn de diepten van de aarde.
Van hem zijn de toppen van de bergen.+
5 Van hem is de zee, die hij heeft gemaakt,+en zijn handen hebben het droge land gevormd.+
6 Kom, laten we ons in aanbidding neerbuigen.
Laten we knielen voor Jehovah, onze Maker.+
7 Want hij is onze Goden wij zijn het volk van zijn weide,de schapen onder zijn hoede.*+
Als jullie vandaag zijn stem horen,+
8 verhard je hart dan niet zoals bij Me̱riba,*+zoals op de dag van Ma̱ssa* in de woestijn,+
9 toen jullie voorvaders me op de proef stelden.+
Ze daagden me uit, ook al hadden ze mijn werken gezien.+
10 Want 40 jaar lang voelde ik weerzin tegen die generatie en ik zei:
‘Ze zijn een volk dat in hun hart altijd afdwaalt,ze hebben mijn weg niet leren kennen.’
11 En in mijn woede heb ik gezworen:
‘Zij zullen mijn rust niet binnengaan.’+
Voetnoten
^ Lett.: ‘voor zijn gezicht’.
^ Lett.: ‘van zijn hand’.
^ Bet.: ‘ruzie’.
^ Bet.: ‘op de proef stellen’, ‘beproeving’.