Psalmen 127:1-5

Een lied van de opgangen.* Van Salomo. 127  Als Jehovah het huis niet bouwt,heeft het geen zin dat de bouwers er hard aan werken.+ Als Jehovah de stad niet bewaakt,+heeft het geen zin dat de wachter wakker blijft.   Het heeft geen zin dat je vroeg opstaat,dat je lang opblijft,dat je zwoegt voor je voedsel,want hij zorgt voor zijn dierbaren en geeft ze slaap.+   Zonen* zijn een erfdeel van Jehovah,+de vrucht van de buik is een beloning.+   Als pijlen in de hand van een sterke man,zo zijn de zonen, geboren in je jeugd.+   Gelukkig de man die zijn pijlkoker ermee vult.+ Ze zullen niet beschaamd worden,want ze zullen met vijanden spreken in de stadspoort.

Voetnoten

Of ‘kinderen’.

Aantekeningen

Media